Wie de bovengrens opzoekt ten dienste de financiële haalbaarheid, merkt algauw dat de WOmax (maximum netto woonoppervlakte) de 7’500m² overstijgt. Wanneer ook de circulatieruimtes, bergingen, tellerlokalen, technische ruimtes alsook de plaats inname van de buitenmuren in rekening worden gebracht, spreken over grootteorde 10’000m² Bruto VloerOppervlakte (BVO) en een footprint van ca 2’000m². Gezien het beeldkwaliteitsplan de footprint van de gebouwen beperkt tot 1’000m²BVO impliceert deze rekenoefening minstens twee gebouwen.
Vanuit scenario onderzoek kiest ons ontwerpteam voor drie gebouwen. We presenteren een gepast geschaalde parkwand en voorzien tegelijkertijd in een extra doorsteek.
Een goede doorwaadbaarheid structureert het projectgebied en stimuleert contact tussen de bewoners. Noch de functionaliteit noch de privacy van de woningen worden geschaad.

De gebouwen zijn uiterst compact en vormefficiënt ontworpen. De gepresenteerde volumetrie haalt het maximum uit site en oriëntatie. Om de kostprijs in de hand te houden, stapelen we uitsluitend zelfde types verticaal boven elkaar. Alleen de gelijkvloerse laag vormt hierop een uitzondering (o.a. door de integratie van entrees, technische ruimtes, bergingen, fietsen en autostallingen). Door dit uitgangspunt zo rigoureus mogelijk aan te houden blijven zowel de structurele elementen, de akoestische scheidingen, als de technieken-integratie kosten-efficiënt beheersbaar.
De grondplannen worden gekenmerkt door een goede netto-bruto-verhouding. De overkoepelende WOmeting van de units bedraagt <93% van de WOmax. Wanneer we het gelijkvloers buiten beschouwing laten, vinden we een lift per ~15 units.
Gezien het stevig programma en de vraag naar hoofdzakelijk kleinere units, zijn zuivere doorzontypologieën niet voor de hand liggend. Ofwel zijn er dan finaal te weinig woongelegenheden. Ofwel zijn ze dan dermate smal en diep, dat ze gaan inboeten aan licht en woonkwaliteit.

BRUSSEL krijgt rug-aan-rug appartementen. De oostelijk georiënteerde units genieten parkzicht, de westelijke appartementen profiteren van de avondzon. De grotere hoekappartementen met meerdere kamers, grenzen telkens aan twee gevels. Iedere circulatiekern bedient per niveau vier woongelegenheden. De eenvoudige planspiegelingen komen de betaalbaarheid ten goede, zonder dat hierbij aan woonkwaliteit wordt ingeboet.
PARIJS richt zich volop op het zuiden. We vinden de slaapkamers aan de zijde van het binnengebied. Wederom ontsluit iedere stijgkern vier woongelegenheden per verdieping.
BERLIJN is een iets kleiner gebouw; een gevolg van de terreincontour. De kleinere units in de buik van het project, genieten aan de zijde het binnengebied van de zuiderzon. De iets grotere hoekappartementen genieten een dubbele gerichtheid, met gediversifieerde kwaliteit (zicht over het park, zuiderterras, avondzon).

Ons ontwerpvoorstel telt 9 grondgebonden eengezinswoningen (type 4/6) en 8 geschakelde units (4 simplexen type 2/3 en 4 duplexen type 3/4).
De schakelunits positioneren we in aansluiting op het oostelijk deel van VELD21. We zoeken en vinden hiermee een overgang in bouwhoogte en densiteit.

Het beeldkwaliteitsplan streeft een duidelijke herkenbaarheid en identiteit per veld na: een voorkomen dat het individuele overstijgt zonder te belanden in een generisch eentonig wijkbeeld. De velden en hun architectuur moeten zorgen voor een heldere ruimtelijke oriëntatie voor bewoners en bezoekers.
We respecteren de in het beeldkwaliteitsplan opgelegde witkleurige schrijnwerk en kiezen we voor een rode baksteen in lijn met de appartementen, zonder te vervallen in een kopie.
We vinden een goede balans tussen betaalbaarheid en fijne gevelarchitectuur op menselijke schaal. De woningen zijn van elkaar te onderscheiden door een dilatatievoeg of regenpijp. Enkele betonnen luifels en bankjes zorgen voor een zekere kleinschaligheid en graad van detail. Ze nodigen uit om even plaats te nemen en een praatje te slaan met de buren. De schakelunits krijgen een meer uitgesproken karakter doormiddel van een buitentrap en een hoekraam.
Het woonveld wordt als geheel gearticuleerd door de omtrek te vatten binnen een continue haag.
De oprit aan de zijde van de Louis Francklaan wordt geflankeerd door 2 karakterbomen; ze functioneren toegangsportiek.